Terugblik Kennisbijeenkomst Toezicht in complexe context

Op donderdag 7 december organiseerde de Inspectieraad de kennisbijeenkomst Toezicht in complexe context. Hoe zouden toezichthouders zich vandaag de dag moeten verhouden tot een snel veranderende wereld? Dat was de centrale vraag. Aan de hand van theoretische modellen en struikelblokken uit de praktijk ontstond een levendige discussie tussen medewerkers van verschillende rijksinspecties.

Omgaan met onzekerheden

De bijeenkomst in Utrecht werd afgetrapt door senior beleidsadviseur Albert Faber. Hij was bij het Ministerie van Economische Zaken betrokken bij een verkenning naar het fenomeen complexiteit. Kenmerken van een complexe situatie zijn volgens hem aanwezigheid van een open systeem. Net als interactie tussen een veelheid aan afzonderlijke componenten. Beleidsmakers moeten in zo’n situatie accepteren dat veel niet controleerbaar is. Een rol die hierbij past is het afbakenen en bewaken van grenzen. Waarbinnen het systeem vervolgens voor de benodigde verandering moet zorgen. De aanwezigen kregen diverse adviezen mee. Identificeer sleutelprocessen en stuur op relaties en verbindingen. Geschikte beleidsinstrumenten daarbij zijn co-creatie en experimenteren. Eenvoudig is het niet, maar juist het zoek- en leerproces is essentieel.

Kennisbijeenkomst complexe context

Beleid als openingsbod

De tweede spreker van de middag was bestuurskundige Geert Teisman. Complexiteit kan volgens hem helpen het zelforganiserend vermogen meer ruimte te geven. En moet dus omarmd worden. Net als kritische feedback. Die kan overheden helpen te innoveren en na te denken over de eigen meerwaarde. De nieuwe organiserende principes zijn ketens en netwerken. Beleid kun je volgens Geert Teisman zien als soort openingsbod. Waarna je als overheid op zoek moet gaan naar interactie en continue aanpassing van dit beleid. Niet de inspectiestrategie staat dan centraal, maar het vraagstuk zelf. Eén van de denkrichtingen hierbij is ketenomkering. Als je de keten omdraait komen de VHT-taken altijd als eerste aan bod. Dit roept de vraag op of die taken onafhankelijker moeten kunnen worden uitgevoerd. En of toezicht zich op een andere manier moet gaan verhouden tot beleid.

Verantwoording afleggen

In de interactie met de zaal ging gedurende de middag veel aandacht uit naar praktische belemmeringen. De behoefte aan een betere samenwerking tussen inspectiediensten werd breed gedeeld. Maar in de praktijk moet vaak verantwoording worden afgelegd aan de eigen achterban. Vragen als ‘gaan we hier wel over?’ en ‘mogen we hier iets over zeggen?’ werden door velen herkend. Net als de vraag naar lijstjes met concrete resultaten op het eigen inspectiegebied. Idealiter zou een keten als geheel verantwoording moeten afleggen. Aan instanties die draagvlak hebben bij alle betrokken partijen. Volgens Geert Teisman is hierbij een zogenaamde raad van samenwerkende inspecties een interessante optie.

Publiek belang

Beide sprekers vonden tenslotte dat bij strategisch toezicht niet moet worden gedacht in termen van het oplossen van problemen. ‘Samenwerken aan wat lijkt te werken’, is in deze tijden een betere doelstelling. In complexe situaties kan de overheid alleen samen met andere partijen iets voor elkaar krijgen. Volgens Geert Teisman moeten inspecties zich hierbij bezinnen op hun maatschappelijke meerwaarde en zich niet blindstaren op hun formele taken en bevoegdheden. Belangen van overheden en andere actoren komen niet altijd overeen, maar met het publieke belang blijft er een belangrijk gezamenlijk en overkoepelend doel. In een steeds opener systeem zal de overheid een belangrijke actor blijven. Maar dan wel één met nieuwe perspectieven en werkwijzen.