Brief aan informateur Plasterk

In deze brief roepen de Inspecteurs-generaal, verenigd in de Inspectieraad, de informateur op om door te gaan met de voorbereiding van de Wet op de rijksinspecties. Onder de download staat de uitgeschreven tekst van de brief.

Geachte heer Plasterk,

De secretarissen-generaal (SG’s) benoemen in hun recente brief aan de informateur (d.d. 12 januari 2024) terecht dat wie voor de overheid werkt, dat doet in het algemeen belang. En dat samenwerking met publieke dienstverleners, onafhankelijke toezichthouders en medeoverheden daarbij van belang is. Wij als de inspecteurs-generaal verenigd in de Inspectieraad onderschrijven dit van harte. Als het gaat om de bijdrage die de rijksinspecties als onafhankelijke toezichthouders daaraan kunnen en willen leveren, brengen wij u en de formerende partijen graag - in aansluiting op de  brief van de SG’s - het volgende onder de aandacht.

Goed bestuur, maatschappelijk vertrouwen en goed toezicht

Zoals de SG’s signaleren ligt het functioneren van de overheid onder een vergrootglas. Door onder andere de toeslagenaffaire en de gaswinning in Groningen heeft het vertrouwen van burgers in de overheid een flinke knauw gehad. De roep om het overheidsbestuur te verbeteren klinkt steeds luider. Als rijksinspecties kunnen en willen we hier nadrukkelijk aan bijdragen: aan goed bestuur, aan het functioneren van de overheid, en aan het herstel van vertrouwen van burgers en bedrijven in de overheid. We realiseren ons dat wij daarbij ook kritisch naar ons zelf moeten blijven kijken en verbeteren. Wij blijven de komende jaren investeren in goed toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving, alert en gericht op de onderliggende publieke belangen. We willen bevorderen dat bedrijven, instellingen, burgers én de overheid zelf zich aan die regels houden. Daarom signaleren en adresseren we risico’s. En we pakken door en treden handhavend op als dat moet.  

Reflectieve functie van toezicht

In de praktijk fungeren wij als “ogen en oren” van de overheid in de samenleving. Onze inspecteurs hebben immers dagelijks te maken met knelpunten en problemen in de praktijk, op terreinen zoals veiligheid, gezondheid, de kwaliteit van producten en de publieke dienstverlening. 
Die problemen uit de praktijk agenderen we bij de minister en de departementen, maar ook bij de Tweede Kamer en in de samenleving. Op basis daarvan kunnen beleid en regelgeving zo nodig worden aangepast of de voorwaarden voor de uitvoering verbeterd. Tegelijkertijd kan het parlement deze informatie gebruiken in de uitoefening van zijn controlerende en medewetgevende taken. Deze signalerende rapportages kunnen kritisch zijn over de maatschappelijke impact van beleid en de (onbedoelde) uitwerking van wet- en regelgeving, maar zijn juist daarom essentieel voor een goed bestuur van de rijksoverheid, en onderdeel van open politiek-ambtelijke verhoudingen. Want door zowel de vinger op de zere plek te leggen als door te benoemen wat goed gaat, kan ook de overheid leren en zichzelf verbeteren. Met duidelijke signalen uit de praktijk dragen we als toezichthouders op deze manier bij aan een beter functionerende en lerende overheid.

Wettelijke verankering onafhankelijk en onpartijdig toezicht

Om bij te dragen aan goed bestuur, maatschappelijk vertrouwen en goed toezicht is het essentieel dat er geen enkele twijfel bestaat over de onafhankelijke positie van en onpartijdige oordeelsvorming door rijksinspecties. Daarom is het nodig de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van rijkinspecties duidelijk te benoemen en juridisch te verankeren in een Wet op de rijksinspecties. In de afgelopen kabinetsperiode is de voorbereiding van zo’n nieuwe wet van start gegaan. In verschillende debatten in de Tweede Kamer in de afgelopen jaren werd het belang van een wet breed onderschreven; zie de beraadslagingen over de oprichting van de Inspectie Belastingen, Toeslagen en Douane, de Initiatiefnota van het Kamerlid Omtzigt over voorstellen ter versterking van de onafhankelijkheid van rijksinspecties, en de aanbevelingen van de parlementaire enquêtecommissie Aardgaswinning Groningen voor het versterken van het toezicht door Staatstoezicht op de Mijnen.

Goed bestuur verdient goed en onafhankelijk toezicht

Het oppakken van grote maatschappelijke opgaven vraagt goed bestuur en samenwerking tussen departementen, medeoverheden, publieke dienstverleners en toezichthouders. Daar zullen wij onze bijdrage als rijksinspecties de komende jaren weer aan leveren. Om te beginnen door – zoals ook genoemd in de brief van de SG’s – de voornemens uit een nieuw coalitieakkoord te bezien op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. 

Zoals gezegd, is de wettelijke borging van de onafhankelijkheid van de rijkinspecties een belangrijke randvoorwaarde voor een goede invulling van onze rol en taak. Langs deze weg verzoeken wij u dan ook het belang van de Wet op de rijksinspecties onder de aandacht te brengen van de formerende partijen en hun te adviseren de indiening van het wetsvoorstel op te nemen in een nieuw coalitieakkoord. 

Uiteraard zijn wij bereid om deze brief aan u en de formerende partijen nader toe te lichten.


Met vriendelijke groet,
Namens de Inspectieraad,

Gerard Bakker, 
Inspecteur-Generaal NVWA