Rapport “Groningers boven gas” pleit ook voor versterking positie toezichthouder

De parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen kwam vrijdag 24 februari naar buiten met haar rapport “Groningers boven gas”. Het bijna 2000-pagina’s tellende rapport biedt een feitenreconstructie, conclusies en 11 aanbevelingen. De eerste vier betreffen de verbetering van de situatie van getroffen Groningers en de regio. Aanbeveling 5 luidt: “Versterk de rol van de toezichthouder”. De Inspectieraad ervaart dit als grote steun in de rug voor de, ook door hem nagestreefde, wettelijke borging van de onafhankelijkheid van inspecties.

Drie concrete voorstellen voor inspecties

Het rapport doet drie concrete voorstellen om de positie van rijksinspecties te versterken. Die voorstellen gelden breder dan alleen voor Staatstoezicht op de Mijnen die “een cruciale rol speelde in het afdwingen van veiligheid voor Groningers.” (pagina 101). En ze hebben alle drie een directe relatie tot de Wet op de rijksinspecties (verder: Wet) die in het coalitieakkoord is aangekondigd.

Betrek bevindingen bij debat over toezichthouders

Als eerste het voorstel om de bevindingen uit het enquêterapport te betrekken bij het debat over de Wet op de rijksinspecties. Die wettelijke borging van de onafhankelijkheid van inspecties staat al een aantal jaren bovenaan de agenda van de Inspectieraad, getuige ook de drie brieven die de Inspectieraad  sinds mei 2020 schreef aan de minister van Binnenlandse Zaken. In het coalitieakkoord  van december 2021 zegde het kabinet de komst toe van de Wet op de rijksinspecties. In juni 2022 zette de Inspectieraad in zijn meest recente brief zeven elementen op een rijtje die terug zouden moeten komen in de Wet.  De commissie geeft een handzame samenvatting van deze elementen op pagina 1664 van haar rapport en schrijft op pagina 101 dat ze adviseert deze aanbevelingen over te nemen in de nieuwe Wet.

“De commissie meent dat het onderzoek van het Groningendossier laat zien hoe nuttig het kan zijn wanneer een inspectie zelfstandig een werkprogramma kan opstellen, zelfstandig haar adviezen kan versturen en de Tweede Kamer desgevraagd te woord kan staan zonder afhankelijkheid van de minister of de departementsleiding. Verder is het belangrijk dat afwegingen over budget en personeel van een inspectie maximaal transparant plaatsvinden, ook voor de Kamer. Het zijn voorbeelden van waarborgen voor onafhankelijk toezicht die ook terugkomen in de aanbevelingen die de Inspectieraad heeft gedaan voor de nieuwe Wet. De commissie adviseert deze aanbevelingen van de Inspectieraad over te nemen in de nieuwe Wet op de rijksinspecties.”

Optie van collegiaal bestuur in Wet

Het tweede concrete voorstel van de commissie ten aanzien van toezichthouders is om voor inspecties collegiaal bestuur te introduceren. Ook dit zou volgens de commissie als mogelijkheid moeten worden opgenomen in die Wet.

“Dat betekent dat er niet één inspecteurgeneraal is, maar er gewerkt wordt met een college, zoals enkele toezichtsautoriteiten dat al kennen (bijvoorbeeld de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM)). De commissie ziet voordelen van zo’n college, omdat bij een collegiaal bestuur de koers van de toezichthouder niet afhankelijk wordt gemaakt van één persoon en een college ook minder gevoelig is voor eventuele beïnvloeding van buitenaf dan één persoon. Daarnaast biedt zo’n bestuur een alternatief voor het besturingsmodel waarin een inspecteur-generaal wordt beoordeeld door de secretaris-generaal.” (pagina 102)

Meer escalatiemogelijkheden voor inspecties

Het derde en laatste concrete voorstel is het geven van meer escalatiemogelijkheden aan de toezichthouder. Dit geldt dan alleen voor inspecties die toezicht houden op systemen die “too big to fail” zijn.

“De commissie vindt het van belang dat inspecties ook de bevoegdheid krijgen om een wezenlijk punt van zorg rechtstreeks onder de aandacht te brengen van de Tweede Kamer. Dit in aanvulling op een recent initiatief van de Tweede Kamer om in haar Reglement van Orde op te nemen dat een Kamerminderheid (van minimaal 50 leden) een inspecteur-generaal voor een rondetafelgesprek, hoorzitting of technische briefing kan uitnodigen. De commissie adviseert om daarnaast in de wet de escalatiemogelijkheid in te bouwen om het kabinet in te schakelen indien een inspecteur-generaal onvoldoende gehoor vindt bij de vakminister. De commissie stelt voor om inspecteurs-generaal het recht te geven hun advies over systemen die too big to fail zijn, toe te lichten in de ministerraad. Het kabinet als geheel kan dan de afweging maken of het advies van de toezichthouder gevolgd moet worden, of dat andere belangen prevaleren.” (pagina 103)

Steun in de rug

De Inspectieraad ervaart het rapport en in het bijzonder Aanbeveling 5 als een belangrijkse steun in de rug voor de wettelijke borging van de onafhankelijkheid van de inspecties. Het is nu aan respectievelijk de Tweede Kamer en het Kabinet om hun positie te bepalen ten aanzien van het enquêterapport, ook waar het gaat over de conclusies en aanbevelingen over het belang van onafhankelijk toezicht. Een proces dat de Inspectieraad begrijpelijkerwijs met meer dan gemiddelde belangstelling gaat volgen.

Donkerblauwe cover van het rapport "Groningers boven aardgas"